Geschreven door
Lisbeth,
27. mei, 2016
Once upon a time, was er een jongen. Hij woonde in een dorpje dat niet meer bestaat, in een huis dat niet meer bestaat, aan de rand van een veld dat niet meer bestaat, waar alles werd ontdekt, en alles was mogelijk. Een stok kan een zwaard, een steentje
kan een diamant, een boom, een kasteel te zijn. Once upon a time, was er een jongen die in een huis woonde over het veld, van een meisje dat niet meer bestaat. Ze maakten een duizend spellen. Ze was koningin en hij was koning. In het najaar licht haar haren
straalde als een kroon. Ze verzamelden de wereld in kleine handen vol, en wanneer de hemel donker werd, en ze scheidden met bladeren in hun haar.
Once upon a time was er een jongen die een meisje hield en haar lach was een vraag die hij wilde zijn
hele leven antwoordapparaat besteden.